Rosarium

Nos Jungunt Rosae (‘de rozen verenigen ons’), de eerste rozenvereniging van Nederland, vroeg in 1910 aan het stadsbestuur om bij het eind negentiende eeuw geopende Wilhelminapark een openbaar rozenpark aan te leggen, het Rosarium. Zulke parken waren in omringende landen in opkomst. Voor een terrein van circa één hectare zou de vereniging van kwekers een plan maken en vervolgens de rozen leveren, aanplanten en onderhouden. Tuinarchitect Denier van der Gon ontwierp het hofje met elf vakken en 144 bedden met ongeveer 150 rozensoorten. Een levend en vooral kleurrijk kunstwerk, met in het midden een fontein. Het Rosarium werd op 7 juni 1913 officieel geopend. Op zondagen melden zich 400 bezoekers per half uur, uit alle rangen en standen. Velen kwamen vanuit de binnenstad met de nieuwe tramlijn 2. Het park was een trekpleister van formaat! Parkwachters leidden alles en iedereen in goede banen.

De rozenkwekers gebruikten het Rosarium als een soort uitstalkast, waarmee ze reclame maakten voor hun producten. In de aanbevelingsbrief stond: ‘Dan weet men (de consument) met zekerheid, dat de daarop uitgeplante exemplaren rozensoorten zijn, die na deskundig onderzoek blijk gegeven hebben aan de eischen van bodem en klimaat te voldoen.’

Tot 1957 had de vereniging het Rosarium in bruikleen. Daarna ging het onderhoud over in handen van de gemeente. Die beperkte het aantal rozensoorten, maar gaf het Rosarium wel de status van gemeentelijk monument.

Buurtbewoner den Hartog, auteur van het jubileumboekje ‘100 jaar Utrechts Rosarium’ schreef in 2013 een uitgebreid artikel in het magazine Oud Utrecht ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het Rosarium. Buurtbewoners werken nog altijd samen met de gemeente bij het onderhoud van het Rosarium.

Bezoek de website van het Rosarium.

Foto: Goosen, D.C 2008